top of page

Het puberende brein, pittige pubers

HET PUBERENDE BREIN

 

Inleiding

 

Er waren wel een aantal boeken over de hersenen verschenen, maar de hersenwetenschap van de adolescentie was nog grotendeels een ontgonnen terrein. En de meeste boeken over dat onderwerp gingen over (opvoed)problemen in die levensfase. 

De tijd was rijp voor een nieuwe visie op de adolescentie. Sindsdien heeft de hersenwetenschap haar sporen verdiend in het onderwijs, in opvoeding, en het begrijpen van kansen en gevoeligheden van pubers. Waar jongeren vroeger vooral werden gezien als onhandelbaar en onberekenbaar, is nu breed doordrongen dat dit maar een klein deel van het verhaal is. We weten nu dat de hersenen van jongeren hun alle kansen geven om hun identiteit te ontdekken en zich te ontplooien in de relatieve veiligheid van het toezicht van ouders en volwassenen.

 

De hersenwetenschap heeft de afgelopen jaren laten zien hoe de hersenen bijdragen aan de ontwikkeling van niet alleen antisociaal gedrag, maar ook van pro-sociaal gedrag, waarmee het gedrag wordt bedoeld waardoor jongeren positief willen bijdragen aan relaties met anderen en de wereld om hen heen. Maar daarnaast is ook de wereld van adolescenten zelf de afgelopen tien jaar sterk veranderd. De huidige adolescenten zijn 'digital natives' , zij kunnen zich een wereld zonder internet niet voorstellen. Ook hun idee van geld is abstracter geworden: op veel plekken op de wereld kunnen jongeren makkelijker dan ooit leven op krediet en een bankpas is onmisbaar geworden. 

 

Doordat jongeren continu met elkaar in verbinding staan geeft dat veel kansen voor het opbouwen van een groot sociaal netwerk. Jongeren zijn vaak als eerst op de hoogte van technologische ontwikkelingen, ontwikkelen nieuwe ideeën en trends, en zijn daarmee de motor van de innovatie.

Tegelijkertijd is ook veel van het pubergedrag niet anders dan vroeger, met dezelfde gevoeligheden en dezelfde ambities. Het blijkt dat het typische pubergedrag zich in iedere generatie weer anders manifesteert, maar tegelijkertijd verrassend hetzelfde is.   

 

 

Adolescentenbrein in beweging

 

Waarom staan pubers altijd zo laat op? Waarom blijft het schoolwerk altijd liggen tot het laatste moment? Waarom rijden ze zo hard op hun scooter zonder helm, met een skateboard over gevaarlijke bruggetjes en komen ze veel later thuis dan afgesproken?

Maar ook: hoe komt het dat jongeren vaak uitblinken in sport en creativiteit? Waarom ontstaan nieuwe muziekstijlen en subculturen zoals hipsters of skaters juist vaak in de adolescentie? Wat is de rol van social media in het leven van jongeren en waarom zijn influencers zo populair?

 

Deze vragen zijn ons de afgelopen jaren regelmatig gesteld door ouders. Vaak werd duidelijk dat ouders van pubers soms met de handen in het haar zitten en vaak niet begrijpen waarom hun kind, dat voorheen gezellig aan de keukentafel vertelde wat hij of zij allemaal op school had meegemaakt, zich nu opeens terugtrekt op zijn kamer met de deur op slot, en absoluut geen zin heeft om ook maar een woord te wisselen. Het lijkt wel of het eerst zo gezellige en sociale kind een metamorfose heeft ondergaan, en constant in de clinch ligt met zijn ouders en zichzelf. Tegelijkertijd worden de problemen in de adolescentie vaak overdreven. soms wordt er gedacht dat alle pubers in de problemen komen, maar dat is zeker niet zo. Verreweg de meeste jongeren gaan zonder al te grote problemen door de adolescentie, hoewel bijna alle jongeren wel periodes van onzekerheid ervaren tijdens deze persoonlijke zoektocht naar volwassenheid.

 

Ook al weten allemaal dat er tijdens de puberteit een ommekeer plaatsvindt in de manier waarop jongeren over zichzelf en over hun ouders denken, het blijft toch moeilijk te begrijpen hoe en waarom dit gebeurt. Ouders worden minder in vertrouwen genomen, jongens en meisjes raken in elkaar geïnteresseerd, maar op een complet andere manier dan de vriendschappen uit de kindertijd. Alles wordt dus gecompliceerder. Verwarrend voor ouders, maar natuurlijk bovenal voor de puber zelf. En hoewel we deze veranderingen allemaal kennen, blijft het vaak een mysterie wat er precies in die hoofden omgaat. 

 

Met deze begeleidingstherapie wordt uitgelegd dat de adolescentie heel goed te begrijpen is vanuit veranderingen in de ontwikkeling en organisatie van de hersenen, en de invloed die hormonale veranderingen hebben op de ontwikkeling. Deze veranderingen hebben consequenties voor de manier waarop adolescenten omgaan met nieuwe te leren informatie (zoals op school), voor het omgaan met emoties (zoals boosheid en verdriet) en voor het aangaan van sociale relaties (zoals vriendschappen), zowel in het dagelijks leven als online. Communicatie tussen hersengebieden verandert van divers naar efficiënt: hersenbanen die eerst kronkelpaadjes waren, worden snelle vierbaanswegen. De ontwikkeling van de hersenen zorgt voor periodes in de adolescentie waarin het makkelijker of juist moeilijker is nieuwe dingen te leren. Denk bijvoorbeeld aan een tweede taal, of uitblinken in sport of muziek. Als je jong bent is het veel gemakkelijker om een tweede taal te leren dan op latere leeftijd, en adolescenten zijn vaak fysiek in staat om bijzondere sportprestaties te leveren. Belangrijke groeiperiodes in de hersen worden beïnvloed door veranderingen in een steeds uitdagender sociale omgeving. Adolescenten ontdekken voor welke onderwerpen zij een passie hebben, zoals een muziekstijl of bepaalde vloggers, en bij welke groep of subcultuur zij het beste passen. Al deze veranderingen hebben een grote invloed op de manier waarop adolescenten zichzelf zien, hoe zij omgaan met anderen, de aard van hun doelen en belangen, en hoe zij denken over idealen en principes. 

 

 

Wat is adolescentie?

 

Het woord adolescentie stamt af va het Latijnse werkwoord adolescere, dat opgroeien betekent. De adolescentie kun je het beste omschrijven als het proces van opgroeien tot een volwassen lid van de maatschappij. De leeftijden die worden gehanteerd voor het beschrijven van de adolescentie zijn verschillend per cultuur, maar over het algemeen beslaat de adolescentie de leeftijdsperiode van 10 tot 22 jaar. In deze periode maken de hersenen een belangrijke groeispurt door. Er vinden met name grote veranderingen plaats in de organisatie van de hersenen. 

 

Het is belangrijk te weten dat de hersenen bestaan uit verschillende structuren, die ieder een eigen functie hebben. Op jonge leeftijd zijn deze structuren nog heel flexibel. Dit betekent dat als het ene hersengebied niet beschikbaar is, het nog mogelijk is dat een ander gebied de functie van het beschadigde gebied overneemt. tijdens de ontwikkeling wordt deze flexibiliteit beperkter, omdat de gebieden veel specifiekere functies krijgen. Hierdoor kunnen ze een bepaalde functie veel beter uitvoeren, maar ze kunnen dan niet zo gemakkelijk meer worden gebruikt voor een andere functie. Een bekend voorbeeld hiervan is de mate waarin je hersenen compenseren voor uitval, zoals bij epilepsie of na een ongeluk. Bij volwassen kan dit leiden tot uitval van bepaalde functies, zoals het vermogen te spreken of kortetermijn-informatie te onthouden. Bij jonge kinderen nemen andere hersengebieden deze functies echter veel gemakkelijker over. Nog steeds zullen bepaalde functies aangetast worden, maar de beperkingen zullen bij kinderen veel kleiner zijn dan bij volwassenen, want de hersen zijn nog volop in groei en daardoor erg flexibel.

 

De lange periode van groei van de hersenen bij jongeren biedt veel kansen. Zolang de communicatiebanen in de hersenen nog niet zijn vastgelegd, kan er nog volop invloed uitgeoefend worden op het traject van rijping. Niet voor niets brengen jongeren zo veel tijd door op school: hun hersenen zijn nog volop in ontwikkeling, wat veel kansen geeft om nieuwe dingen te leren. Belangrijk is het hierbij om te weten dat niet alle hersengebieden zich met dezelfde snelheid ontwikkelen. De snelle rijping van sommige hersengebieden, in combinatie met een langzamere rijping van de andere, verklaart ook veel van de typische gedragingen van adolescenten. Als het gebied dat belangrijk is voor 'emotionele kicks' bijvoorbeeld in gang wordt gezet, maar het gebied dat belangrijk is voor het temmen van emoties nog aan het rijpen is, dan bevindt de adolescent zich tijdelijk in een 'risicofase'. In deze fase zal iemand eerder geneigd zijn om gevaarlijke acties te ondernemen, maar nog niet goed in staat zijn om controle uit te oefenen over deze acties. Tegelijkertijd zorgen deze 'ondoordachte' keuzes er ook voor dat jongeren sneller nieuwe dingen uitproberen, zich snel kunnen aanpassen of makkelijker nieuwe vriendschappen aangaan. Het is niet zo dat hersenontwikkeling per se slecht of gevaarlijk is, het geeft juist ook veel kansen om je passies te leren kennen en de wereld te ontdekken. Maar regelmatig leidt adolescentiegedrag onbedoeld tot  gevaarlijke situaties. Roekeloos gedrag, waarbij het plezier met vrienden de overhand neemt boven het nadenken over de gevolgen van je actie. 

 

De adolescentie wordt gezien als een tijd van Storm en Stress. Drie kenmerken komen vaak terug:

  • Conflicten met ouders
  • Stemmingswisselingen
  • Risicovol gedrag 

Erkend wordt dat het een unieke levensfase is, met zijn eigen problemen en mogelijkheden. Gelukkig is het niet zo dat adolescenten alleen maar kommer en kwel ervaren. Ze zijn niet alleen maar opstandig en hebben niet alleen maar conflicten met ouders. sommige adolescenten hebben die zelfs nauwelijks. Toch ervaren veel adolescenten deze Storm en Stress eerder wel dan niet. En als er Storm en Stress voorkomt, dan gebeurt dat vaker in de adolescentie dan in een andere levensfase.

 

 

Razende hormonen

 

De puberteit en de adolescentie worden vaak door elkaar gehaald. Toch is er een duidelijk onderscheid te maken:

 

  • De puberteit: Het bestrijkt ongeveer de periode tussen de leeftijd van 10 en 15 jaar, en begint gemiddeld genomen ongeveer een tot anderhalf jaar eerder bij meisjes dan bij jongens. Er zijn wel aanwijzingen dat de pubertijd door de geschiedenis heen wat is vervroegd, maar niet zo extreem als mensen vaak denken. Een van de manieren waarop deze verschuiving in kaart is gebracht is door re kijken naar de leeftijd waarop voor het eerst de menstruatie plaatsvindt. voor jongens is het begin van de puberteit in de geschiedenis trouwens veel minder goed in kaart gebracht, simpelweg omdat het vroeger, toen er nog geen hormoonwaarden bepaald konden worden, veel minder makkelijk te meten was. De puberteit wordt vaak beschreven als een lastige tijd, 'puberen' is zelfs een veelgebruikt werkwoord voor opstandig gedrag geworden. Toch is de puberteit een heel normale ontwikkelingsfase, net als de peuterteit en de kindertijd. We kunnen het gedrag in deze periode heel goed verklaren aan de hand van de veranderingen in hormonen en hersenverbindingen. Veel ouders signaleren veranderingen bij hun kinderen
  • De adolescentie: Verreweg de bekendste biologische veranderingen in de adolescentie vinden plaats onder invloed van hormonen. Hormonen hebben zichtbare invloed op ons uiterlijk: onder invloed van hormonen verandert het kinderlichaam in een volwassen lichaam. Bij meisjes kenmerkt de puberteit zich door een aantal belangrijke lichamelijke veranderingen: een groeispurt, de borsten ontwikkelen zich en de heupen worden breder, er ontstaat groei van schaamhaar en okselhaar, en ongeveer een halfjaar na het begin van deze uiterlijke veranderingen vindt de eerste menstruatie plaats. Bij jongens is de start van de puberteit doorgaans ongeveer een jaar later zichtbaar; deze kenmerkt zich ook door een groeispurt, groei van de geslachtsorganen, een zwaardere stem en de ontwikkeling van schaamhaar, okselhaar en baardgroei. De aanzet van deze lichamelijke veranderingen heeft te maken met de afscheiding van geslachtshormonen in de endocriene klieren. Dit zijn klieren die continu via bloedbanen in verbinding staan met een belangrijk gebied in de hersenen. Kortom, als er bij adolescenten geen hormoonverandering plaatsvindt (waardoor de adolescent niet in de puberteit raakt) zullen zij slechter presteren op bepaalde taken. Dit betekent wederom dat er een belangrijke wisselwerking plaatsvindt tussen hersenfuncties en hormoonhuishouding; ze kunnen niet zonder elkaar.

 

Wat hebben deze hormonen nu precies voor invloed op het gedrag van pubers? Het heeft grote gevolgen voor de manier waarop adolescenten zichzelf en anderen waarnemen. Omdat het tijdstip waarop de puberteit inzet niet voor iedereen gelijkloopt, zijn er in de vroege puberteit grote verschillen in het uiterlijk van de adolescenten. Waar de een al flink in de groeispurt zit en borsten heeft ontwikkeld, kan de ander wel een kop kleiner zijn en nog niks merken van lichaamsveranderingen. 

 

Het tijdstip waarop meisjes en jongens in de puberteit raken heeft grote invloed op hun sociale identiteit. Meisjes hebben er last van als zij vroeg in de puberteit raken, ze zijn sneller depressief en eetstoornissen komen vaker voor bij meisjes bij wie de puberteit vroeg is begonnen in vergelijking met meisjes bij wie de puberteit laat begint. Jongens hebben juist een hogere zelfwaardering en zijn populairder als zij vroeg in de puberteit komen. De precieze reden voor dit verschil in reactie is nog onbekend. De toename van depressiviteit bij meisjes zou het gevolg kunnen zijn van de hormonen zelf, maar hoogstwaarschijnlijk is het eerder een reactie op de veranderingen die de hormonen teweegbrengen. Door hormonen wordt het lichaam van het meisje voller, en hiervoor raken meisjes verder verwijderd van het schoonheidsideaal dat vaak in de media wordt neergezet. Er zijn grote individuele verschillen in het tijdstip waarop meisjes in de puberteit komen, en daarom heeft dat extra lichaamsvet grote invloed op het zelfbeeld van een vroege puber. Vroege pubers voelen zich vaker onzeker omdat ze tijdelijk zwaarder zijn dan hun leeftijdsgenoten. Lijnen helpt meestal niet, wat ook nog voor ongelukkige gevoelens ban mislukking geeft. De depressieve gevoelens kunnen aanhouden tot in de volwassenheid. Bij jongens wordt een meer volwassen lichaam juist wel gewaardeerd, vandaar dat jongens populairder zijn als ze vroeger in de puberteit raken.

 

De rechtstreekse effecten van de puberteit zorgen ook voor een verandering in seksuele interesses en fantasieën. Naarmate een adolescent ouder wordt nemen seksuele fantasieën en seksuele activiteiten toe. Deze veranderingen in seksuele gedachten en gedrag hebben  als logisch gevolg dat adolescenten zich steeds meer gaan richten op leeftijdsgenoten. Waar in de kindertijd leeftijdsgenoten nog vooral speelkameraadjes waren, hebben die in de adolescentie een heel andere rol. De vriendschappen worden veel intiemer en zijn meer gericht op vertrouwen en onderlinge beoordeling. 

 

Naast veranderingen in seksuele interesses zorgen hormonen ook voor snellere en sterker stemmingswisselingen. Hormonen hebben een directe invloed op de werking van de hersenen, en geven de gebieden die belangrijk zijn voor het verwerken van emoties af en toe een sterke boost. Boosheid en blijheid wisselen elkaar snel af. Emoties rijzen soms de pan ui! Het is vaak verwarrend voor het zelfbeeld van jongeren dat ze zich de ene keer heel blij en gelukkig voelen en het andere moment juist heel onzeker. Vooral in de puberteit slaat de stemming vaak om als een blad aan een boom. het is belangrijk te weten dat dit normale veranderingen zijn die horen bij de puberteit. De veranderingen in sociaal en emotioneel gedrag horen bij het volwassen worden en het ontwikkelen van een sociale identiteit. De ontwikkeling tot volwassen lid van de maatschappij is een proces met pieken en dalen, en deze zijn vaak terug te voeren op een hersensysteem dat snel uit balans raakt. De adolescentie is nu eenmaal een periode waarin de hersenen nog volop in groei zijn, en emotie-sturende hersengebieden hebben het hoogste woord.

 

 

Continu jetlag

 

Laat naar bed gaan, 's ochtends moeite hebben met wakker worden, lang uitslapen in het weekend. Het zijn kenmerken die bijna iedereen zich nog wel kan herinneren uit zijn jeugd. Gedurende de puberteit geeft het lichaam op een steeds later tijdstip het slaaphormoon melatonine af. Hierdoor vindt er een belangrijke verandering plaats in het bioritme, en daarmee in het slaap-waakritme van de adolescent. Jonge kinderen worden vaak in het begin van de avond al wat slaperig, zodat ze rond acht of negen uur moe genoeg zijn om in slaap te vallen. Bij adolescenten echter treedt het slaapsysteem in de avond nog helemaal niet in werking, en zij hebben daarom moeite om in slaap te komen. Door de lichamelijke veranderingen in de puberteit, zoals de groeispurt, heeft het lichaam echter wel meer slaap nodig. Hierdoor komt de puber in een lastig parket: 

's avonds staart hij misschien tot 12 uur naar het plafond, maar 's ochtends kan jij heel moeilijk wakker worden.

 

Door de problemen die adolescenten hebben met opstaan lijkt het alsof er geen enkel ontzag meer is voor autoriteit wanneer er vroege activiteiten ondernomen moeten worden. Denk bijvoorbeeld aan sportclubs waarbij wedstrijden vaak vroeg beginnen. Hiertegen komt de puber in opstand. Dit veronderstelde autoriteitsprobleem is niet altijd een vrijwillige keuze; het kan simpelweg het gevolg zijn van dat veranderende bioritme. Eigenlijk verkeert de puber in een continu jetlag. 

 

Het risico is dat de adolescenten hierdoor chronisch slaaptekort opbouwen. De kwaliteit van de slaap gaat nog verder achteruit wanneer jongeren veel stress meemaken, zoals in examentijd. Het slaaptekort heeft vervolgens invloed op de examenprestaties, want het is veel moeilijker om creatief te zijn en goed te presteren als je slaaptekort hebt. Dit geeft weer stress, waardoor er een vicieuze cirkel ontstaat. Daarnaast is de puberteit toch al een periode van grote stemmingswisselingen, en slaaptekort kan dit erger maken. In extreme gevallen kan het leiden tot depressie en wordt het immuunsysteem aangetast. Slaaptekort heeft ook invloed op de groei en werking van de hersenen. Jongeren met slaaptekort maken minder goed gebruik van hersengebieden die betrokken zijn bij het sturen van je gedrag. Dit kan er toe leiden dat jongeren minder goed presteren op bijvoorbeeld een toets op school dan wat ze in hun mars hebben.

 

Jongeren met slaaptekort leren niet alleen minder op school maar zijn ook vaker betrokken bij ongelukken in het verkeer als ze vermoeid zijn. Jeugd die meer uitgeslapen is zal beter presteren op school, meer opsteken en meer kansen hebben om hun talenten te benutten.

Het is belangrijk om het slaaptekort zoveel mogelijk te beperken, bijvoorbeeld door een uur voor bedtijd niet meer achter de computer te zitten, telefoongebruik te beperken en geen cafeïnehoudende dranken te drinken.

 

 

Opgroeien tot volwassen lid van de maatschappij

 

De leeftijd tussen de 10 en 22 jaar wordt gekenmerkt als een fase van maatschappelijke volwassenwording, en deze periode bestrijkt dus eigenlijk de hele adolescentie. In dit proces krijgen jongeren extra verantwoordelijkheden, zoals huishoudelijke taken, zorg voor familieleden, en stemmen op een politieke partij. Veel van deze veranderingen vinden met name plaats in de midden-(15 tot 18 jaar) en late adolescentie (19 tot 22 jaar). In deze periode krijgen jongeren ook sterke gevoelens van maatschappelijke betrokkenheid en ontwikkelen zij persoonlijke idealen. Er zijn een paar mijlpalen in de ontwikkeling van de adolescent die hiertoe bijdragen.

 

Allereerst verbeteren in de adolescentie de cognitieve vaardigheden. Het valt te omschrijven als ons 'denkvermogen'. De cognitieve veranderingen zijn bijvoorbeeld belangrijk voor schoolprestaties. Als kinderen opgroeien kunnen zij steeds meer complexere kennis opnemen. In de adolescentie vinden veranderingen vooral plaats in de executieve of uitvoerende functies. Dit zijn misschien wel de belangrijkste voorspellers voor goede schoolprestaties. Executieve functies zijn belangrijk voor het aansturen van complex en doelgericht gedrag. Deze functies bestaan uit verschillende onderdelen, en pas als die onderdelen goed met elkaar samenwerken ben je in staat om je eigen gedrag goed te plannen en te organiseren. Onderdelen zijn bijvoorbeeld het werkgeheugen (de vaardigheid om informatie vast te houden in je gedachten), het aanpassen van gedrag op basis van wat je eerder hebt geleerd, en het vermogen op tijd je handelingen te stoppen. Doordat de executieve functies te verbeteren, kunnen jongeren tijdens het opgroeien steeds beter omgaan met veranderingen in hun omgeving, bijvoorbeeld wanneer er meerdere taken tegelijk moeten worden uitgevoerd, of wanneer een planning moet worden aangepast. De verschillende executieve functies hebben ieder een eigen ontwikkelingstraject. Maar belangrijk is te weten dat deze vaardigheden nog verbeteren in de adolescentie, en dat we pas goed onze keuzes kunnen plannen als alle deelvaardigheden met elkaar kunnen samenwerken.

 

De adolescentie is vooral een belangrijke periode om hypothetisch en kritisch te leren denken; dit zijn ook belangrijke executieve functies. ?Een cruciaal kenmerk van hypothetisch denken is dat je in staat bent om je in iemand anders te verplaatsen en zijn perspectief te evalueren. Als adolescenten ouder worden, kunnen ze steeds beter nadenken over scenario's als 'hij denkt dat zij denkt dat hij denkt, omdat hij eerder dacht...' Vandaar dat adolescenten ook steeds meer kritiek lijken te hebben of de discussie aangaan als ze het ergens niet mee eens zijn. Dit is het gevolg van een toenemende capaciteit om argumenten tegen elkaar af te wegen, in samenspel met een toenemende vaardigheid om zich in de ander te verplaatsen. 

 

Naast de ontwikkeling van cognitieve vaardigheden wordt de adolescentie ook gekenmerkt door veranderingen in de manier waarop met emoties 

wordt omgegaan en hoe die bestaan te opzichte van de emoties van anderen. Adolescenten krijgen een ander perspectief op de samenleving. De manier waarop zij zichzelf en anderen waarnemen verandert. 

 

Vier van deze stadia zijn vooral belangrijk in de adolescentie.

 

  1. Het eerste stadium, het impulsieve, kenmerkt zich door een combinatie van impulsief gedrag, afhankelijkheid en volgzaamheid. Door het impulsieve gedrag wordt snel toegegeven aan agressieve en seksuele impulsen, maar zijn kinderen ook empathisch ten opzichte van anderen. Adolescenten in dit stadium verwachten van anderen dat zij direct tegemoetkomen aan hun verlangens en behoeften. Van ouders en leerkrachten wordt verwacht dat zij aangeven hoe gehandeld moet worden en dat zij vertellen wat wel en niet mag. Dit betekent ook dat impulsief gedrag nog makkelijk gecorrigeerd kan worden.
  2. Het zelf beschermende stadium. dit wordt gekenmerkt door zelfredzaamheid en opportunistische relaties. De afhankelijke positie uit het impulsieve stadium wordt ingeruild voor een zelf beschermende positie, waarin getracht wordt eigen impulsen en emoties de baas te blijven. Gevoelens van gekwetstheid of angst worden bijvoorbeeld vaak ontkend. In deze fase zijn doelen veelal hedonistisch van aard, en vriendschappen worden gevormd op basis van het voordeel dat de adolescent er zelf bij heeft.
  3. Het conformistische stadium. Dit wordt gekenmerkt door aanpassing, gelijkheid (jij verdient hetzelfde als ik), wederkerigheid (iets voor een ander terugdoen) en sociaal gedrag. In de vorige stadia was houding nog voornamelijk egocentrisch, maar in het conformistische stadium houden jongeren ook rekening met belangen van anderen. In de vriendengroep wordt sociaal wenselijk gedrag vertoond en er is een angst voor kritiek of afwijzing. Relaties zijn wederkerig: je moet elkaar leuk vinden en het met elkaar eens zijn bij gezamenlijke activiteiten.
  4. Het laatste stadium is het zelfbewuste, dat wordt gekenmerkt door nadruk op eigenheid, persoonlijke relaties en tolerantie. De adolescent heeft in deze fase meer oog voor de eigen gevoelens en wensen, ook als deze niet in overeenstemming zijn met wat in de groep sociaal wenselijk is. Eigenheid en oprechtheid zijn hier belangrijk, en er is een besef dat dit kan leiden tot afwijzing door anderen. Wat goed is hangt af van de persoon en de omstandigheden, deze fase kenmerkt zich dan ook door grotere tolerantie en flexibiliteit. 

 

De snelheid waarmee deze fasen worden doorlopen is voor iedereen verschillend, en daarom is het moeilijk om leeftijdsgrenzen aan te geven voor ieder stadium. Over het algemeen kan echter wel worden gezegd dat in de leeftijdsklasse van 8 tot 11 jaar de meeste kinderen in het impulsieve of het zelf beschermende stadium zitten. Dit aantal neemt snel af na de leeftijd van ongeveer 12 jaar. Tussen 12 en 14 jaar gaan de meeste kinderen over van het zelf beschermende naar het conformistische stadium, dat piekt rond het 16de levensjaar, waarna het langzaam afneemt. Het zelfbewuste stadium beging zich pas te ontwikkelen vanaf 16 jaar, en neemt nog toe tot ongeveer 21 jaar, waarna het stabiliseert. In de leeftijdscategorie van 21 tot 25 jaar zit 75 procent in het zelfbewuste stadium.

 

De vraag wanneer iemand volwassen is, is niet gemakkelijk te beantwoorden. Onze ideeën veranderen steeds, afhankelijk van cultuur of de omstandigheden.  

 

 

 

* Heeft u vragen over 'Het puberende brein, pittige pubers'? Neem vrijblijvend contact op met onze praktijk.

 

bottom of page