top of page

Omgaan met Negatief zelfbeeld en Assertiviteitsproblemen 

NEGATIEF ZELFBEELD

 

Inleiding

 

Wat is een negatief zelfbeeld? Zoals het woord al zegt: het is het beeld dat van je van je zelf hebt gevormd in de loop van je leven, en daar zitten twee kanten aan. Aan de ene kant wat je over je zelf 'weet': je kenmerken, je talenten, je kwaliteiten, je capaciteiten en je eigenaardigheden. En aan de andere kant hoe je jezelf beoordeelt als persoon. Verstand en gevoel zou je kunnen zeggen. Maar zo simpel is het niet.

 

Bij verstand denken we al snel aan bewuste gedachten en redenaties. De kennis over jezelf is echter grotendeels onbewust. En bovendien gaat het niet alleen om gedachten, maar ook om de beelden en herinneringen aan wat je deed en hoe je reageerde. Je hebt heel wat kennis over jezelf verzameld, die op een ingenieuze manier geordend is. Zonder dat je je daar bewust van bent, heeft zo'n ordening een behoorlijke invloed op wat je wel en niet waarneemt, en dus op de nieuwe kennis die erbij komt. In het geval van een negatief zelfbeeld komt er vooral negatieve informatie door. Een 'oneerlijke' gang van zaken zou je kunnen zeggen.

 

Over de beoordeling die je jezelf geeft, je gevoel van eigenwaarde, valt ook het nodige te zeggen. Je zou denken dat die waardering een optelsom is van de cijfers die je jezelf geeft voor al die verschillende kenmerken en capaciteiten. Maar zo rechtvaardig gaat het er in het onbewuste niet altijd aan toe. In het geval van een positief zelfbeeld leggen sterke punten een groter gewicht in de schaal, en tellen zwakke punten minder mee, maar in in het geval van een negatief zelfbeeld is dat juist andersom. Ook dat zou je als oneerlijk kunnen betitelen. Evenals het feit dat het gevoel het verstand meestal overheerst.

 

Het algehele gevoel dat je over je zelf hebt, is maar heel losjes verbonden met de kennis die je over jezelf hebt verzameld. Die kennis is als het ware 'slapend' aanwezig. Het gevoel voert in het leven van alledag vaak de boventoon en bepaalt je gedachten, je stemming en je gedrag. Je zelfbeeld, dat globale idee over jezelf als gehele persoon, is meer een 'weten' met je gevoel dan een weten met je verstand. Wij horen cliënten met een negatief zelfbeeld dan ook vaak zeggen: 'ik weet wel dat ik iets voorstel, maar deep down voel ik het anders, voor mijn gevoel ben ik toch waardeloos.'

 

 

En als dat zelfbeeld negatief is?

 

Mensen met een negatief zelfbeeld komen steeds maar weer op een negatieve conclusie over zichzelf. 'Ik ben een mislukkeling of ik stel niks voor.' Het is meer dan een vluchtige gedachte, het is een vaste overtuiging. Een negatief zelfbeeld draag je altijd bij je. Het grootste gedeelte van de dag ben je je daar niet bewust van, maar ondertussen doet het wel zijn werk. Het vervelende is namelijk dat zo'n negatieve overtuiging of negatief gevoel te pas en te onpas opkomt. Als er maar iets gebeurt wat niet zo prettig voor je is, als je bijvoorbeeld kritiek krijgt, dan komt het negatieve zelfbeeld razendsnel opzetten. Als een duveltje uit een doosje. En met dat duveltje rollen er ook allerlei andere herinneringen uit het doosje die opgeslagen zijn in je geheugen.

 

Ze buitelen over elkaar. Er zit van alles tussen. Kritiek die je gisteren kreeg of vorige week. Dingen die je niet lukten of die je niet helemaal perfect afleverde. Een stomme opmerking die je vijf jaar geleden maakte, en hoe je daarna bloosde tot aan je navel. En tussen die al die concrete feiten door rolt ook een handjevol eigenschappen uit het doosje, conclusies die je in het verleden uit die negatieve gebeurtenissen hebt getrokken.

Dat je onhandig bent bijvoorbeeld of geen doorzettingsvermogen hebt, dat je slordig bent of dom. Je kunt je wel voorstellen dat het heel lastig voor je is om dan nog te relativeren. Dus trek je weer dezelfde conclusie: 'Ik ben niets waard!' Dat gaat met sterke negatieve emoties gepaard, zoals angst, verdriet, boosheid of schaamte.

 

 

Zijn er ook mensen met een positief zelfbeeld?

 

Ja, die zijn er, al kun jij je dat misschien nauwelijks voorstellen. Zo'n persoon is er van overtuigd dat hij best oké is, dat hij waardevol is of dat hij goed is. Het duveltje dat uit het doosje komt, is in zijn geval een prettige verschijning. De herinneringen die meekomen zijn positief. Goed werk dat hij twee dagen geleden afleverde bijvoorbeeld, een compliment dat hij vorige maand kreeg, of de problemen die hij in zijn vorige baan oploste. Een leuke ontmoeting met een onbekende drie jaar geleden of het beeld van zijn surfplank die door de golven kliefde toen hij twintig was.

Ook positieve eigenschappen komen mee: dat hij zelfstandig is, niet voor één gat te vangen. Dat hij leuk gezelschap is en sportief. Het ligt in dit geval voor de hand dat de gevoelens die met de herinneringen meekomen positief zijn. Kritiek krijgt lang niet zoveel vat op iemand met een positief zelfbeeld als op een persoon met een negatief zelfbeeld.

 

 

Selectieve waarneming en selectief geheugen

 

In de cognitieve gedragstherapie, CGT wordt een negatief zelfbeeld (een basisschema) vergeleken met een vooroordeel. Een vooroordeel betekent dat je een vaststaand oordeel hebt over een persoon of over een groep. 'Etikettenplakkerij' zegt men ook wel of 'door een gekleurde bril kijken'. Er valt niet te wrikken aan je overtuiging, ook niet als je andere ervaringen met zo'n persoon of groep opdoet.

We geven een aantal voorbeelden:

  • Sommige mensen hebben een vooroordeel over mannen met grote tatoeages. Zonder dat zij nog kennis hebben gemaakt, menen zij al te weten hoe zo iemand leeft en wat voor karakter hij heeft: hij scheurt veel te hard op zijn Harley-Davidson over de snelweg, drinkt te veel en maakt er een hobby van om de politie te provoceren. en dat geldt voor alle mannen met grote tatoeages. Je kunt ze maar beter uit de weg gaan, vinden ze.
  • Er zijn ook mensen die een vooroordeel hebben over invaliden die in een rolstoel zitten: zij zijn afhankelijk en ongelukkig en hebben een tweederangs baantje. Veel mensen gaan hard praten tegen zo iemand omdat er automatisch van uitgaan dat hij behalve invalide ook doof is. 
  • Natuurlijk kan een vooroordeel ook een positieve inhoud hebben: als de voetbalclub waar jij supporter van bent, moet spelen, verwacht je eerder winst dan verlies.

 

Om te begrijpen hoe je tot een vooroordeel komt, leggen we je eerst iets uit over de werking van het geheugen. Vanaf onze geboorte worden voortdurend gebombardeerd met informatie en indrukken die opgeslagen worden in het geheugen, in het 'archief' zou je kunnen zeggen. Zoals in alle archieven, wordt ook in ons geheugen geordend, gerubriceerd en gegroepeerd. Dingen die bij elkaar horen komen bij elkaar in één doos. 

Dozen die enigszins met elkaar te maken hebben worden bij elkaar gezet op dezelfde plank. En iedere doos krijgt een etiket met een pakkende tekst die aangeeft wat er in zit. Zo zou je je dat ongeveer voor kunnen stellen. Je hoeft er niets voor te doen, het geheugen gaat zijn eigen gang en begint al op heel jonge leeftijd met deze ordening. Iedere nieuwe indruk die je opdoet moet opgeborgen worden, dus zoekt het geheugen er de meest geschikte door voor. Af en toe komt er een nieuwe doos bij voor ervaringen waarvoor nog geen passende doos is, maar uiteindelijk is de indeling van het archief wel zo'n beetje af.

 

Ordenen, groeperen, rubriceren en etiketten plakken is nuttig. De wereld om je heen wordt overzichtelijker. Als je iets nieuws meemaakt, schemert de indeling van het archief als een blauwdruk op de achtergrond en bepaalt daarmee hoe je de wereld waarneemt. Je hebt snel in de gaten waar deze nieuwe ervaring bij hoort, in welke doos hij hoort. Dat is handig, want je hebt dan automatisch een idee wat je te wachten staat en wat je te doen staat. Ook kun je snel een onderscheid maken tussen informatie die belangrijk is en informatie die minder belangrijk is of die je kunt negeren.

Niet alleen informatie over de buitenwereld en over andere mensen wordt geordend en van een etiket gezien. Hetzelfde proces vindt plaats bij informatie die over jou gaat, en dat is heel wat. Hoe je toegesproken wordt, hoe je benaderd wordt, hoe je je gedraagt en hoe je het ervan afbrengt, het wordt allemaal opgeslagen.

 

Helaas, er kan van alles mis gaan bij het archiveren. Waardoor je je in de loop van je leven een onnodig negatief beeld van jezelf hebt gevormd. Een negatief vooroordeel over jezelf, net zoals oordelen over tatoeages en invaliden dat kunnen zijn. En zonder dat je je daar bewust van bent, heeft dat vooroordeel tot gevolg dat bepaalde informatie gemakkelijk doorkomt, en andere informatie moeilijk of helemaal niet. We noemen dat verschijnsel 'selectieve waarneming'. Informatie die past bij het vooroordeel wordt gemakkelijk opgenomen en bevestigt het vooroordeel. Maar informatie die niet past, wordt niet opgemerkt, of wordt zo vervormd dat het alsnog past. Weliswaar speelde je club gisteren belabberd, maar dat kwam omdat de scheidsrechter het spel volledig doodfloot. Je favorieten konden er daardoor niet in komen. Het positieve vooroordeel over je club hoeft door dit mechanisme niet herzien te worden, Het blijf bestaan.

 

 

Het zit niet alleen in je hoofd

 

Een belangrijk aspect van het zelfbeeld is hoe je je gedraagt. Een persoon die negatief over zichzelf denkt, gedraagt zich anders dan iemand die positief over zichzelf denkt. Je gedrag is meestal in overeenstemming met hoe je je voelt. Als je ervan overtuigd bent dat je dom bent, stel je geen vragen in een zaal vol mensen. Ben je ervan overtuigd dat je onhandig bent, dan laat je klussen in huis aan een ander over.

Het lijkt logisch dat je gedrag een gevolg is van je gevoel. Toch is dat niet het hele verhaal. Je gevoel is net zo goed een gevolg van je gedrag. Je observeert je eigen gedrag en op grond daarvan trek je conclusies over wie je bent, over je persoonlijkheid en je eigenschappen. Als je je zelfbeeld verstevigen, moet je niet alleen anders naar jezelf gaan kijken. Het is minstens zo belangrijk dat je andere dingen gaat doen.

 

 

Oorzaken van een negatief zelfbeeld

 

Hoe kom je eraan en hoe kom je eraf? Die twee vragen worden meestal in één adem gesteld. Veel mensen willen weten hoe het komt dat zij zo negatief over zichzelf denken. Ze gaan ervan uit dat je de oorzaak moet weten om je zelfbeeld te kunnen verbeteren. Dat is echter niet per se nodig. Het verleden kun je niet meer veranderen. Het kan wel helpen om enig inzicht te krijgen. Het kan er toe leiden dat je meer begrip voor jezelf kunt opbrengen en meer geduld met jezelf kunt hebben. Maar het kan ook zijn dat het je juist verdrietig of boos maakt. Of wanhopig, omdat er al zoveel vastligt. We gaan ervan uit dat er niet één oorzaak os aan te wijzen. In ieders levensloop zijn er meerdere factoren die hun steentje bijdragen aan de aard van het zelfbeeld. Hoe die precies op elkaar ingrijpen is meestal onduidelijk.

 

Denk hierbij aan o.a.:

  • Aanleg
  • Het gezin
  • De school, de omgeving, leeftijdgenoten, belangrijke anderen
  • De volksaard
  • Je overlevingsstrategie

 

Het is dus een combinatie van wat al vast ligt in de genen en wat je later hebt aangeleerd (leergeschiedenis).

 

 

Gevolgen van een negatief zelfbeeld

 

Omdat je je zelfbeeld altijd bij je draagt, heeft het invloed op veel aspecten van je leven. Een negatief zelfbeeld kan de volgende vervelende consequenties hebben:

 

Denk hierbij aan o.a.:

  • Een sombere stemming
  • Weinig ondernemen
  • Minder moed
  • Minder resultaat
  • Minder zelfwaardering
  • Geen nieuwe vaardigheden
  • Bevestiging van het zelfbeeld

 

Bij sommige mensen is het negatieve zelfbeeld aan de buitenkant zichtbaar. Zij maken een gespannen, schichtige of soms ook wel ongeïnteresseerde indruk. Buitenstaanders zien dat wel, maar weten niet wat er aan de hand is en kunnen uiterlijke signalen verkeerd interpreteren. Er is een kans dat ze zo iemand zien als moeilijk benaderbaar. In de relatie met een partner kan een negatief zelfbeeld behoorlijk in de weg zitten. Natuurlijk gaat dit ook op voor het contact met vrienden, familieleden en collega's. 

 

 

 

 

ASSERTIVITEIT

 

Inleiding

 

Assertiviteit is een bekend begrip. Er wordt mee bedoeld: in staat zijn voor jezelf op te komen, je mening te geven, een plek in te nemen. Subasseriviteit is het tegenovergestelde. Iemand die subassertief is, laat zich te gemakkelijk wegdrukken, offert zich te vaak op en durft nauwelijks ruimte in te nemen. Subassertiviteit gaat vaak samen met andere problemen , zoals relationele problemen en depressiviteit. De schattingen van de hoeveelheid mensen met assertiviteitsproblemen in België gaan in de richting van 8- 15% van de bevolking. 

 

In leven met assertiviteitsproblemen leer je om op de juiste wijze voor jezelf op te komen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het tot op hoge leeftijd mogelijk is om assertiever te worden. We proberen te beschrijven wat subassertiviteit, ofwel problemen door te weinig assertiviteit, inhoudt en wat je eraan kunt doen. Mogelijke oorzaken, officiële behandelingen en zelfhulptips komen aan de orde. ook hebben we aandacht besteedt aan het feit dat het begrip 'assertief' wel heel bekend is, maar in de officiële diagnostiek niet voorkomt. We hebben een verband gelegd met angstklachten, omdat subassertiviteit daar het meest mee verwant is. 

 

 

Typerend beeld van de kwaal

 

Subassertiviteit is te omschrijven als onderdanigheid. Iemand die subassertief is, gedraagt zich nederig tegenover anderen. Hij of zij heeft de neiging om de waarde, het belang of de kracht van andere mensen hoger in te schatten dan zijn of haar eigen belang of kracht. Een subassertief persoon uit zich zich te weinig of zelfs helemaal niet. Zeker in onze westerse samenleving, waarin ieder individu voor zichzelf moet zorgen, betekent dit dat subassertive mensen te weinig aan hun trekken komen. Ze worden door hun omgeving nauwelijks serieus genomen op opgemerkt. Subassertiviteit houdt in: een onvermogen om voldoende eigen ruimte in te nemen. Dit onvermogen kan voortvloeien uit een gebrek aan kennis of vaardigheden, maar het kan ook te maken hebben met (aangeleerde) angst en een negatief zelfbeeld.

 

 

Jezelf wegcijferen

 

Geen ruimte innemen betekent in dit verband dat je jezelf wegcijfert. In plaats van voor jezelf op te komen, schuif je je eigen wensen en belangen opzij. Het gevolg hiervan is dat je jezelf tekort doet. Je kunt jezelf wel wijs proberen te maken dat het je niks kan schelen, maar subassertief optreden knaagt aan je gevoel van zelfrespect. Elke keer als subassertief gedrag vertoont, bevestig je het beeld dat jouw persoontje er niet toe doet. We herkennen in 'assertiviteit' het Engels werkwoord 'to assert' dat zoiets betekent als 'jezelf bevestigen', 'voor je eigen rechten opkomen'. Dit kan letterlijk beteken dat je een sta-, zit- op ligplaats voor jezelf opeist, maar het kan ook gaan om grenzen stellen, kritiek uiten, meningen geven op feestjes en vergaderingen, verlangens onder woorden brengen, initiatieven nemen, zelfstandig handelen, confrontaties aangaan of fouten durven maken.

 

Assertiviteit werd vroeger meestal in verband gebracht met nee zeggen en grenzen stellen. In bovenstaande voorbeelden zagen we dat het ook kan gaan om contact maken of om uiting geven aan je mening, wensen en verlangens. Assertiviteit betekent dus niet alleen opkomen voor je rechten, maar ook op gepaste wijze uiting geven aan je gevoelens.

 

Kenmerkend voor subassertief gedrag is dus: de betrokkene doet geen (of nauwelijks) pogingen om iets voor zichzelf te verkrijgen of een persoonlijke mening te geven. De verklaring voor dit gedrag is meestal dat iemand bang is voor ruzie, onenigheid, gedonder, en denkt geen (of minder) rechten te hebben of uiteindelijk toch aan het kortste eind te zullen trekken. Deze redenen worden regelmatig verstopt achter rationalisaties, dat wil zeggen: zinnig lijkende redeneringen, die bij nadere beschouwing smoesjes zijn.

 

Voor alle duidelijkheid: je hoeft niet altijd en overal assertief te zijn. Er zijn veel situaties waarin het de moeite niet waard is, of waarin het maar beter is de wijste te zijn en je mond te houden. Je kunt er terecht voor kiezen om iets te laten lopen en je daar goed bij te voelen. Bovendien hebben we allemaal onze sterke en onze zwakke momenten. Maar het is belangrijk dat je ruimte kunt innemen, als je dat echt graag wilt. Als je van jezelf vindt dat je wel heel vaak slecht uit de verf komt, heb je waarschijnlijk last van subassertiviteit.

 

 

Subassertiviteit vroeger en nu

 

Als je subassertieve mensen vraagt waarom ze in een bepaalde situatie niet méér voor zich zichzelf zijn opgekomen, zeggen ze nogal eens dat ze vinden 'dat het zo hoort' Formuleringen als 'het is niet netjes' of 'zo hoort het' lijken te verwijzen naar etiquette en traditie. Beleefdheid is volgens ons nog altijd een teken van beschaving, maar je kunt erin overdrijven. Als niemand zich aan de sociale regels houdt, wordt onze samenleving een puinhoop. Maar je vastklampen aan regels zonder verder te kijken is weer het andere uiterste. Wij zien regels als richtlijnen. Per situatie moet je bekijken in hoeverre de regels van toepassing zijn. Voor een rood stoplicht wachten is normaal gesproken een prima regel waaraan je je maar te houden hebt. Maar staat het licht op rood voor een weg die helemaal is opengebroken zodat er geen mens vandaan kan komen ...

 

Jezelf beheersen en niet te gauw uit je dak gaan is op zichzelf een goed sociaal advies. Er is al te veel agressie in onze maatschappij. Aam de andere kant zal iemand die alle kwaadheid binnenhoudt en nooit iets voor zichzelf vraagt, er bekaaid van afkomen. Door de drukte en de individualisering is er tegenwoordig minder zorg voor elkaar. 'je krijgt het respect waar je om vraagt' is meer dan ooit geldig. Mensen nemen je pas serieus als je laat merken dat jij er ook bent.

 

 

Subassertiviteit en assertiviteit

 

Watb is nu het verschil tussen subassertiviteit en assertiviteit? Zoals gezegd, iemand die subassertief is, laat zich gemakkelijk wegdrukken, offert zich te vaak op en doet alsof hij of zij zelf geen enkele behoefte heeft. We zeiden: een subassertief iemand neemt nauwelijks ruimte in. Mensen die subassertief zijn verontschuldigen zich ook nog eens nodeloos. Het woord 'sorry' ligt sommigen in de mond bestorven. Iemand die asertief is, handelt zelfbewust, vanuit het besef dat ieder mens eigen rechten en behoeftes heeft. Hij of zij komt op een duidelijke en waardige manier voor zichzelf op, laat zich horen, blaast zijn partijtje mee. Iemand die assertie fis stelt zo nodig grenzen, heeft een eigen mening en een eigen smaak. Iemand die assertie is, dwingt respect af, bezet een eigen plek.

 

dit ruimte innemen kan letterlijk of denkbeeldig zijn: Je kunt ruimte innemen met je lichaam (bijvoorbeeld: in een massa mensen, je handen in je zij zetten, of, als je met iemand in bed ligt, de helft van de ruimte gebruiken). Je kunt ruimte innemen met je stem: rustig en met voldoende volume praten. Maar je kunt ook ruimte innemen in een gesprek (bijvoorbeeld: zelf het onderwerp bepalen, zelf uitmaken met wie je praat en hoe lang) of in een relatie (bijvoorbeeld: mee willen beslissen over belangrijke zaken zoals wel of niet kinderen willen, hoe wonen, waarheen op vakantie, welke auto).

 

Of gedrag subassertief dan wel assertief is, wordt bepaald door wat je doet of zegt, maar ook door hoe je het zegt. Mensen kunnen precies dezelfde zin uitspreken en de ene keer subassertief en andere keer assertief overkomen. 'Het is de toon die de muziek maakt' zegt men niet voor niets. Deze zogenaamde niet-woordelijke communicatie geeft vaak de doorslag bij hoe een actie of een uitspraak wordt uitgelegd. De toon waarop we iets zeggen, maar ook het stemvolume, onze gezichtsuitdrukking, hoe we iemand aankijken, onze lichaamshouding, de afstand tot een ander, subtiele bewegingen van delen van os lichaam... ze praten' allemaal mee. Iemand die subassertief is, praat meestal (te) zacht, maakt weinig oogcontact, lacht als er niks te lachen valt en ontkracht wat hij of zij zegt door nerveuze bewegingen (wiebelen, wrijven, aan haren plukken enzovoort). Iemand die assertief is, praat rustig en duidelijk, maakt goed oogcontact en heeft een rustige, zelfverzekerde en krachtige lichaamshouding.

 

Belangrijk is wel dat je in je assertief optreden rekening houdt met de ander. Assertiviteit is iets anders dan egoïsme. Een egoïst denkt alleen maar aan zichzelf. Als je de relatie met de ander goed wilt behouden, zul je ook oog voor de belangen en behoeftes van die ander moeten hebben. Een assertief mens zorgt dus voor zichzelf, maar let ook op de belangen van een ander. Assertiviteit betekent: opkomen voor jezelf, zonder een ander nodeloos te kwetsen. Sommige mensen hebben zulke lange tenen dat je er bijna altijd op staat. Maar doorgaans voelen mensen goed aan of je actie gerechtvaardigd is, of onnodig hard.

 

Soms hebben we het over 'subassertieve personen.' In feite bestaan die niet. Mensen zijn nooit volledig subassertief of assertief. Iedereen heeft op bepaalde momenten en op bepaalde terreinen van zijn of haar leven moeite om voldoende ruimte in te nemen. En gelukkig is ook iedereen wel in een aantal omstandigheden altijd assertief. Wie kent niet de situatie dat een heel bedeesd iemand, die nooit een vlieg kwaad doet, opeens heel fel uit de hoek komt? Of omgekeerd, dat de bullebak die je nooit op een zwakheid kunt betrappen, opeens onzeker en kwetsbaar is? Als we dus generaliserend praten over assertieve en subassertieve mensen, is dat om de begrippen goed te typeren. Maar de werkelijkheid is minder zwart-wit.

 

 

Subassertiviteit en agressiviteit

 

Assertiviteit werd vroeger weleens dikwijls verward met agressiviteit. Men had bij een assertief iemand het beeld van een egocentrisch, onsympathiek persoon, die alleen maar aan zichzelf dacht. Zoals hierboven al uiteengezet hoort bij assertiviteit dat je ook oog hebt voor anderen. Een handeling is pas assertief, als een relatie niet onnodig verstoord wordt. Dit betekent dat een assertief persoon precies zo veel kracht gebruikt als nodig en redelijk is. Bij de agressieve persoon ligt dit anders. Een agressief persoon praat vaak harder dan noodzakelijk, maakt cynische opmerkingen en felle gebaren. Agressiviteit betekent dat je een ander onnodig kwetst. Een agressief iemand wordt al bij een kleinigheid razend, houdt alleen maar rekening met zichzelf. Waar dus de subassertieveling te weinig aan zichzelf denkt, doet de agressieveling dit juist te veel.

 

De niet-woordelijke kant van agressief gedrag geeft in veel gevallen de doorslag. De lichaamstaal van een agressief persoon is dreigend: zich breed maken, indringend oogcontact, driftige bewegingen. De zinnen zijn vaak kort en afgebeten, er wordt te veel stemvolume gebruikt, de toon is sarcastisch of minzaam. Er is geen sprake van overleg of onderhandelen. De agressieve persoon wil dat jij gewoon doet wat hij of zij wegt. Dit is om twee redenen kwetsend. Ten eerste is het uiteraard vervelend dat je het gevoel hebt dat je geen enkele inspraak hebt, dat er geen ruimte is voor jouw wensen of mening. Ten tweede voel je je aangevallen of zelfs vernederd. 

 

Agressief gedrag tast de rechten van een ander aan. Het komt overigens nogal eens voor dat iemand die agressief is zich hiervan niet bewust is. Agressief gedrag wordt namelijk eerder door de 'ontvanger' zo ervaren dan door degene die het gedrag vertoont. Als een ander zich onnodig gekwetst voelt, betekent dit meestal dat je te agressief bent geweest. Het is zinnig om dit na te vragen. Subassertieve mensen blijken al gauw bang te zijn dat ze te agressief zijn, terwijl bij navraag blijkt dat de ander dit helemaal niet zo ervaart! Iemand die subassertief is, houdt immers dikwijls (te) veel rekening met een ander en heeft daarom de neiging overdreven voorzichtig te zijn.

 

Mensen die subassertief zijn, zijn vaak erg gevoelig. Het is uiteraard prima om zorgvuldig met de ander om te gaan. Maar als iemand je té voorzichtig aanpakt, kan dit onbedoeld tot het gevolg hebben dat je de ander in feite onderschat. Je benadert die persoon dan immers alsof hij of zij niet voor zichzelf kan zorgen. Als je bijvoorbeeld 'nee' zegt op een verzoek van iemand, dan zal die ander waarschijnlijk teleurgesteld zijn. Maar of de ander zich ook (nodeloos) gekwetst voelt, zal afhangen van de manier waarop je 'nee' zegt. Toon respect en laat merken dat je begrijpt dat het voor die ander vervelend is, maar dat dit je besluit is. Het is helaas onmogelijk iedereen altijd te vriend te houden. Maar je kunt er wel naar streven om niet onnodig vijanden te maken.

 

 

 

Heeft u vragen over 'Omgaan met negatief zelfbeeld en assertiviteitsproblemen'? Neem dan contact op met onze praktijk.

bottom of page